Instinctief neig ik bij het horen van het woord ‘team’ naar
twee tegenovergestelde emoties. Enerzijds doet het me denken aan een
vriendenclub, een thuis, een reisgezelschap, een hechte eenheid die samen een
uitdagende klus weet te klaren. Anderzijds wekt het gevoelens op als irritatie,
onmacht, gezeur, een last, en frustratie...
Hoe komt het dat een team zo gemakkelijk evenwel de hemel
alsook de hel op aarde kan zijn? Het kleinste team (bestaande uit 2 personen)
is in de regel het meest effectieve en productieve team. Maar als we even
eerlijk zijn, ik ken echtparen waar dat inderdaad zo lijkt te zijn, maar
waarschijnlijk evenveel waar het vaak niet het geval is.
In de jaren 80 en 90 kwam het thema ‘teamwork’ helemaal ‘in
the picture’. Iedereen zwoor op de grote voordelen van teamwork. De slogan was:
1+1=3. En het woord synergie beleefde hoogtijdagen, vergelijkbaar met moderne
begrippen van de afgelopen 10 jaar als: ‘zelfsturende team’ en ‘tribes’.
Rond 2000 volgden toen alarmerende berichten uit de
praktijk. De universiteiten Utrecht en Heidelberg publiceerden toen de eerste
empirische studies over de resultaten van het invoeren van het teamworkprincipe.
10 jaar na het invoeren daarvan was het doorsnee resultaat dat teamleden minder
productief, innovatief en vaker ziek waren dan professionals die hoofdzakelijk
alleen werkten (daarnaast waren er evenwel uitzonderingen die excellente
positieve resultaten toonden).
Nu hoor ik de teamfanaten roepen: ‘ja-maar!’ Uiteraard kan
een team ook juist productiever, innovatiever en gezonder zijn, maar dat
gebeurt zelden automatisch, enkel en allen omdat we nu plotseling een team
zijn. Een team starten is inderdaad in de regel vaak zeer motiverend en
productief, maar een team op een productief en gezond niveau te houden is een
totaal ander verhaal! Dat is een vak apart, en een verhaal waar we tijdens de volgende blogs dieper op in gaan!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten