Voordat
Arthur op zijn 25e tot High King werd gekroond, was hij 7 jaar lang
een ‘warlord’ in dienst van de koning. In zijn jeugd had hij al een stevige
dagelijkse training in de vechtkunst genoten. Tegelijkertijd had hij zich
verdiept in de werken van verschillende Romeinse schrijvers van voor zijn tijd.
Toen hij op 18-jarige leeftijd het echte en wrede leven als soldaat leerde
kennen, leerde hij er snel nieuwe vaardigheden bij, namelijk: strategisch
denken en beslissen, als leider een voorbeeld te zijn en in de voorste linies
te vechten, en zijn mannen en vrouwen (jazeker, Keltische vrouwen vochten vaak
mee in de strijd) aan te vuren, te inspireren, te bemoedigen en te troosten.
Voordat Arthur koning werd, had hij dus 7 jaar de tijd om te groeien tot een door
en door geoefend vakman in leiderschap.
Toen
Uther Pendragon uiteindelijk stierf, was zijn opvolging niet geregeld. Arthur
was weliswaar zijn zoon, maar buiten Merlijn en Lucius, de bisschop van Glastonbury,
wist niemand van zijn bestaan. Het geheim van Arthurs bestaan was onder andere
zo goed bewaard gehouden, om hem te beschermen tegen de moordlust van met
elkaar wedijverende Keltische koningen. Dat beschermende geheim, bleek nu een
klein probleem: niemand zou immers zomaar een Merlijn of Lucius geloven, hoe
belangrijk en invloedrijk diens stem ook was.